Hommel (Bombus)

In april zien we koninginnenhommels die uit hun winterslaap ontwaakt zijn. Ze speuren naar een geschikte plek om een nest te bouwen en er een staatje te stichten. En ze zijn op zoek naar stuifmeel en nectar. De koninginnen zijn de enige overgebleven hommels van het vorige jaar. Zij moeten zelf aan de slag om het nest in te richten.

hommel

Nectarpotjes
Een geschikte plek en nestbekleding zijn per hommelsoort verschillend. In de nestholte maakt de koningin ‘bekers’, ook wel nectarpotjes genoemd, van stuifmeel en was. De was wordt afgescheiden uit speciale wasklieren aan het achterlijf. Sommige bekers worden gevuld met nectar die ze zoekt in vroeg bloeiende planten en/of bomen. Andere bekers worden gevuld met stuifmeel waarop de eitjes worden gelegd. Zodra de eitjes gelegd zijn, houdt ze die warm met haar eigen lichaam. Uit haar aangelegde voorraadje neemt ze honing om in de eigen voedselbehoefte te voorzien zodat ze niet van de eitjes af hoeft waardoor deze afkoelen. Uit noodzaak verlaat ze af en toe het nest om opnieuw nectar en stuifmeel te verzamelen en de voorraad op peil te houden.

Werksters
Na drie tot vijf dagen komen de eerste larven uit die zich vervolgens zo’n acht dagen vol eten om daarna te verpoppen. Na het popstadium – zeven tot tien dagen – komen de eerste werksters tevoorschijn. De jonge werksters gaan al snel aan de slag voor de koningin; ze voeren de larven, houden het broed warm, maken het nest schoon en bewaken het en ze halen voedsel. Nu hoeft de koningin zich alleen nog maar bezig te houden met het leggen van eieren en broeden. Het nest groeit van 50 tot 600 hommels al naar gelang de soort. De werksters leven zo’n zes tot twaalf weken.

Eieren
Op een gegeven moment schakelt de koningin over van het leggen van bevruchte eieren (waaruit vrouwelijke individuen komen) op het leggen van onbevruchte eieren waaruit mannetjes komen. De mannetjes hoeven niet te werken; zij snoepen alleen van de nectarvoorraad en zorgen met een koningin in spé voor het nageslacht. De larven, die uit de laatst gelegde bevruchte eieren komen, krijgen meer voedsel, zodat ze zich anders ontwikkelen. Hieruit worden jonge koninginnen geboren. Zij zorgen na paring met een mannetje het volgend jaar voor een nieuwe generatie. Na de paring blijven de jonge koninginnen nog enkele weken actief. Ze maken zich op voor de winterperiode door zoveel mogelijk nectar en stuifmeel te eten. Hierna zoeken ze een geschikt plekje op om te overwinteren (bijv. onder de grond of in bladerhopen). Alle andere hommels van het nest sterven in de herfst.

Bestuiving
Hommels spelen een belangrijke rol bij de bestuiving van planten en bomen, dit geldt ook voor de kastuinbouw (bijv. tomaten, aardbeien en aubergines) waarvoor speciaal hommels gekweekt worden. En daar waar andere insecten het bij lage temperaturen en bij zachte regenbuitjes af laten weten, blijven hommels vliegen. Hommels zijn harige insecten waaraan gemakkelijk stuifmeel blijft plakken. En heb je hommels wel eens geobserveerd, dan zie je dat ze, als hun lijf met stuifmeel bedekt is, dat er met hun voorpoten afpoetsen en dit stuifmeel opslaan aan de achterpoten. Hier zit een plekje dat speciaal voor dit doel is ingericht. Er zitten stijve haren waarachter het stuifmeel blijft zitten; er kan een ‘klompje’ stuifmeel verzameld worden alvorens de hommel weer terugvliegt naar haar nest. Het is goed te zien welke kleur het stuifmeel van de bezochte bloemen heeft. De lengte van de hommeltong bepaalt welke bloemen bezocht worden. Alle hommelsoorten hebben een andere tonglengte en bezoeken daarom ook andere bloemen. Zo is concurrentie uitgesloten. Wanneer de nectar (te) diep verborgen is in de bloem dan breken sommige hommelsoorten in door aan de buitenkant van de bloem een gaatje te bijten waardoor ze via deze inbraak aan nectar kunnen komen.

terug