Aronskelk, Gevlekte- (Arum maculatum)

Met de opvallend gekleurde oranjerode bessen valt deze plant meer op van juli tot augustus dan in het voorjaar. Toch is de aronskelk in deze tijd van het jaar ook de moeite van het bekijken waard. De ingenieuze bloeiwijze zorgt voor een wonderlijke manier van bestuiving. Insecten – voornamelijk mot-mugjes – worden door de geurende knots aangetrokken en belanden in de ketel waar ze gedurende een dag worden ‘vastgehouden’ alvorens ze weer het vrije ruim in kunnen. Na de ‘bevrijding’ is de bestuiving een feit.

IMG_aronskelk

Valkuil
De bladeren komen in maart – april tevoorschijn. Deze zijn glanzend en zwartpaars gevlekt. Kort nadat de bladeren zijn verschenen, zien we de geelgroene tot bleekgroene bloeikolven. Het buikige onderste gedeelte van de bloeikolf wordt de ketel genoemd. Boven in de bloeikolf bevindt zich een knots. De kleur hiervan varieert van loodgrijs tot
purperachtig. Deze knots verspreidt bij rijpheid een sterke mestlucht. De plant verbrandt hierbij veel zetmeel en zorgt ervoor dat de knots ongeveer 10º C warmer wordt dan zijn omgeving. De geur lokt insecten die hun voedsel op mest of aas vinden.
Nieuwsgierig en hongerig landen ze op de gladde binnenkant van de bloeischede, glijden uit en komen in de ketel terecht. Door de naar beneden gerichte stijve haren en de gladde en haaks afstaande pukkeltjes aan de binnenkant kunnen ze niet meer ontsnappen. Ze vinden er bovendien geen mest of aas. De insecten komen de tijd door, door rond te scharrelen in de ketel en van het suikerhoudende vocht, dat de vrouwelijke
bloemen afscheiden, te snoepen. Als ze al eerder een aronskelk bezochten, brengen ze stuifmeel mee dat vervolgens terechtkomt op de vrouwelijke bloemen onder in de ketel. De opsluiting duurt tot de volgende dag. Dan zijn de mannelijke bloemen rijp en laten volop hun stuifmeel los. De gevangen insecten worden royaal met het stuifmeel bepoederd. De stijve naar beneden gerichte haren verwelken nu en de beestjes kunnen weer naar buiten.

Energieverslindende bloei
Na de bestuiving verslapt de ‘opgebrande’ knots die verdroogt en afbreekt. Hierna verwelkt de bloeischede en na een tijdje gebeurt hetzelfde met de bladeren. In augustus – september zijn de oranjerode erwtgrote bessen rijp. Door de fier rechtopstaande stengel en bessende felle kleur zijn ze een opvallende verschijning. Blijkbaar zijn ze niet lekker genoeg, ze vallen meestal ongegeten op de grond. Als er sprake is van zelfbestuiving, worden er weinig of geen goede vruchtjes gevormd. De aronskelk vermeerdert zich op die plekken voornamelijk door deling van de ondergrondse knollen. Voor mensen zijn de aantrekkelijk uitziende bessen giftig, net zoals de rest van de plant. De bessen smaken in eerste instantie zoetig, maar al snel veroorzaakt het eten ervan een brandende pijn en zwelling in de mond en keel. De wortelknol echter is eetbaar als hij wordt gaar gekookt. Dan verdwijnt de schadelijke werking van de giftige stof aroïne.

Legende
Deze giftige plant met zijn knalrode bessen, de typische vorm van de bloem en de
gevlekte bladeren werd vroeger vaak bij heksenrituelen en magische praktijken gebruikt. De geslachtsnaam Arum is waarschijnlijk afkomstig van het Griekse woord aros, dat nuttig betekent. De soortnaam maculatum betekent gevlekt. Volgens een legende zouden de vlekken op de bladeren ontstaan zijn uit het bloed van Jezus, toen hij gekruisigd werd. Volksnamen voor deze plant zijn Duivelsstokje, Kalfsvoet, Aronsbaard en Aronsstaf: de Aronsstaf zou ontstaan zijn op de plek, waar de verspieders van Mozes de staf van Aaron in de grond staken, nadat zij de druiventros eraf gehaald hadden.
Sindsdien is de gevlekte aronskelk het symbool van een geslaagde oogst.

terug