Bijenvoer (Phacelia tanacetifolia)

Bijenvoer wordt ook wel bijenbrood of bijenvriend genoemd, omdat de zoetgeurende bloemen van deze plant een grote aantrekkingskracht op bijen en hommels hebben. Maar ook vlinders worden er door aangetrokken, en mede hierom kan het een goede aanwinst voor een vlindertuin zijn. Toch wordt de plant het meest ingezet op akkers voor de land en tuinbouw.

IMG_bijenvoer

Groenbemester
Bovengronds is de plant heel nuttig omdat deze dichte bossen vormt, maar onder de grond bewijst hij ook zijn nut. Daardoor is hij een goede groenbemester die meestal als tussengewas in diverse periodes tijdens het groeiseizoen van andere gewassen wordt ingezaaid en later weer wordt ondergeploegd. Het is de breed vertakte wortelmassa die de grond lekker los maakt en tevens zorgt voor een goede bodembeluchting. Wanneer alle delen van de plant door de grond gewerkt zijn levert het veel organische stof op.

Eénjarig
Bijenvoer is een gemakkelijke plant en groeit vlugger dan onkruid op vrijwel elke grondsoort. Twee maanden na het zaaien staat het in volle bloei. Zaaien kan vanaf het begin van de lente tot in de late herfst. De plant is echter niet winterhard en dus éénjarig. Vanwege het feit, dat de stengels erg lang kunnen worden, slaat een fikse regenbui ze gemakkelijk tegen de grond. Op de akkers zal dit vanwege de tussenteelt niet zo’n probleem zijn, maar in de vlindertuin is een ondersteuning van andere lange stevige bloemen en/of planten wel aan te bevelen.

Naamgeving
Phacelia is afgeleid van het Griekse phakelos (bundel). Bij het begin van de bloei zijn de bloemen dicht opeen gedrongen. Tanacetifolia betekent “op wormkruid gelijkend blad”.

Stengels en blad
De plant heeft een hoogte van 20 cm tot 1 meter, soms langer. De rechtopstaande vertakte stengels zijn naar boven toe bedekt met korte haren en lange afstaande borstels. De verspreid staande bladeren zijn dubbel geveerd. In omtrek zijn ze driehoekig en worden ze tot 20 cm lang. De deelblaadjes zijn langwerpig en getand of gelobd.

Bloemen en vruchten
De bloemen zijn tweeslachtig en hebben een vertakte, opgerolde, aarvormige bloeiwijze. De lavendelkleurige bloemen zijn klokvormig en 1 tot 1,5 cm. De kroonbuis is maar weinig langer dan de kelk en de meeldraden steken ver buiten de bloem uit. De vrucht is een doosvrucht met twee zaadlobben, die dus zal kiemen met twee kiemblaadjes.

Enkele weetjes
Naast ingeplante akkers en vlindertuinen komt bijenvoer vrij algemeen voor in bermen en andere open plekken op praktisch alle grondsoorten.
Oorspronkelijk komt de plant uit het westen van Noord-Amerika, met name in Californië. In West-Europa is ze ingeburgerd tussen 1975 en 1999.
Uit de bloemen wordt een fris ruikend parfum gewonnen met een geur die aan lavendel doet denken.
Bijenvoer heeft behaarde bladeren die soms irritaties kunnen veroorzaken.
De plant heeft een onderdrukkende werking op emelten, beter dan het Italiaans raaigras, een andere groenbemester.
Bijenvoer behoort tot de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae), vroeger werd de plant ondergebracht in de Bosliefjesfamilie ( Hydrophyllaceae).
De plant kan goed tegen droogte, maar onder extreem droge omstandigheden wordt er alleen nog maar stuifmeel geproduceerd.

terug