Boerenwormkruid komt voor op allerlei grondsoorten. Meestal in de volle zon, maar ook in lichte schaduw. Op spoordijken, in wegbermen en ruigten zoals braakliggende terreinen valt boerenwormkruid met z’n dicht opeengehoopte gele bloemhoofdjes goed op.
Overblijvend
Boerenwormkruid is een overblijvende plant. Uit de kruipende wortelstokken ontspringen meerdere, rechtopstaande stengels. De hoogte daarvan varieert van 0.40 m tot 1.20 m. De bladeren zijn geveerd. De deelblaadjes zijn lancetvormig en scherp gezaagd. Om zijn bladvorm en wellicht ook om zijn geur werd boerenwormkruid vaak met een varen vergeleken. De gele bloemhoofdjes hebben een holle bodem; er zit een ‘putje’ in het midden van het verder vlakke hoofdje. De bladeren geven een groengele verfstof en de bloemen een gouden tot oranjebruine kleur.
Trouwe bezoekers
Boerenwormkruid is een composiet, wat letterlijk samengesteld betekent. Andere bekende leden van de composietenfamilie zijn bijvoorbeeld gewone paardenbloem en kamille. De bloembuisjes zijn kort, wat bezoek betekent van korttongige insecten zoals vliegen, kevers en (korttongige) bijen. Ze vinden er nectar en stuifmeel. De plant heeft enkele trouwe bezoekers. o.a. de wormkruidbij (Colletes daviesanus, een zijdebij), die alleen daar voorkomt waar deze plant groeit en een koekoeksbij (Epeolus varie-gatus) die er alleen voor de nectar komt.
Gallen
Op boerenwormkruid komen ook gallen voor; op de knoppen, bladeren, bloemen en vruchten. Het is in dit geval één soort galmug die daarvoor verantwoordelijk is. Het is een eerst groene, later zwarte, urnvormige gal, die aan de top open gaat. De larve is rood.
Onsterfelijk
De betekenis van de soortnaam ‘vulgeslachtsnaam is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk is de naam afkomstig van het Griekse tanaos, wat langdurend betekent of athanatoia en athanasia wat voor onsterfelijk of eeuwigdurend staat. Het verwijst naar de lang bloeiende en lange houdbaarheid van de bloemen. Een gedroogde bos boerenwormkruid in huis verjaagt muggen en motten.
Wormen
De Nederlandse naam kreeg de plant omdat hij gebruikt werd om maden en spoelwormen te verdrijven, vooral bij kinderen. Hij wordt daarom ook wel heilwortel, wormwortel of wormdood genoemd. Hij zou ook goed zijn bij een gebrek aan eetlust, misselijkheid, pijn, geelzucht en nog tal van andere kwaaltjes. Tegenwoordig is men toch wat voorzichtiger. Bij te grote hoeveelheden kan het namelijk vergiftiging veroorzaken, wat zelfs tot de dood kan leiden. Dus ga nooit zelf ‘dokteren’ met kruiden. Volgens oude kruidboeken werd het kruid ook gebruikt om het ontbinden van dode lichamen tegen te gaan.
Mythe
In vroeger tijden speelde het kruid een rol in het bijgeloof: je kon er de duivel mee bezweren. Volgens de Griekse mythe werd het kruid gebruikt om Ganymedes onsterfelijk te maken, nadat Zeus een oogje op hem had laten vallen. Ganymedes was de mooie zoon van de trojaanse heerser Tros.
De oppergod Zeus ontbrandde in liefde voor hem toen hij hem een kudde schapen zag weiden. Zeus nam de gestalte aan van een adelaar om de jongen te ontvoeren en bracht hem naar de Olympus.