Midden lente kunnen we de dotterbloem met zijn felgele bloemen in bloei zien staan. Ze kunnen wel een diameter van 5 cm hebben. De bloemen bevatten veel nectar en stuifmeel en worden dan ook volop bezocht door talloze insecten, waaronder veel vliegensoorten.
Zompig
Dotterbloemen vind je langs oevers van rivieren, plassen, slootkanten, in natte hooilanden en elzenbroekbossen die periodiek overstromen. Ze groeien op van nature vruchtbare bodem en hebben een hoge waterstand nodig, alsmede zuurstof en kalkrijk water, bijvoorbeeld kwel. De plant verspreidt zich gemakkelijk langs de oevers van beken en sloten omdat de rijpe vruchtjes blijven drijven. De bloeiperiode is van maart – april, maar soms volgt een tweede bloei in augustus – september.
Zweetkliertjes
De bladeren zijn dik, glanzend en niervormig met een netvormige nervatuur en aan de rand ondiep gezaagd tot gekarteld. Midden in elk karteltje zit een wit plekje en daar eindigt een nerf in. Al die witte plekjes zijn een soort zweetkliertjes, die helpen de bladeren om het overtollige water weg te werken. De onderste bladeren zijn groot en gesteeld. De bovenste bladeren aan de stengel, zittend in de bloeiwijzen, zijn kleiner en ongesteeld.
Schaaltje
De geslachtsnaam Caltha is waarschijnlijk afgeleid van het Griekse woord kalathos, dat korfje, schaaltje of bokaal betekent. Dit verwijst naar de vorm van de bloemen. De Romeinen bedoelden met caltha een plant met gele bloemen zoals de goudsbloem. De soortnaam palustris komt van het Latijnse pallus, dat moeras betekent, hetgeen verwijst naar zijn groeiplaats. De algemeen verspreide naam dotterbloem heeft de plant gekregen naar de dooiergele kleur van de bloemen, dotter zou afkomen van dodder en zou met dooier in verband staan.
Liefhebbers
Het dottermotje (Micropterix calthella) is zelfs vernoemd naar Caltha. Dit grijs- bruine motje met een vleugelspanwijdte van 1 cm bijt de helmknoppen open om bij het stuifmeel te komen. Het vermogen om te bijten komt bij volwassen vlinders alleen bij de oermotten van het geslacht Micropterix voor. Het dottermotje vliegt in de lente, de rups leeft in de zomer en herfst eveneens op dotterbloemen.
Een ander insect, het torkruidhaantje, is als liefhebber van moerasplanten eveneens dikwijls te vinden op dotterbloemen. Zo gauw deze kever uit zijn winterslaap komt, gaat hij op voedsel uit. En omdat dotterbloemen de eerste moerasplanten zijn die in bloei staan, vindt hij daar een gedekte tafel. Het voedsel bestaat uit de bloemdekbladen waaraan ze knagen.
Giftig
Dotterbloemen behoren tot de ranonkelfamilie waar bijvoorbeeld ook boterbloemen en de anemonen toe behoren. De dotterbloem bevat giftige stoffen. Het vee graast er in de wei eerbiedig omheen. De plant is daarom in veel hooilanden niet welkom en wordt dan ook driftig bestreden. Hoewel de plant giftig is, kun je hem toch eten, bijvoorbeeld jonge rauwe bladeren in salade en de bladeren gekookt als groente. Maar let altijd op dat je maar kleine hoeveelheden gebruikt.
Fladder
Omdat de dotterbloem met zijn 5 tot 8 gele kelkbladeren op de boterbloem lijkt, worden op veel plaatsen de namen waterbloem en grote boterbloem gebruikt. Een andere naam is kleine plomp, naar de gelijkenis met de gele plomp, maar dan in verkleinde vorm. Ook volksnamen als fladder en hondenpoot komen voor.