(Groene) gaasvlieg (Chrysoperla carnea)

gaasvlieg

De gaasvlieg is een 1 tot 17 millimeter lang, vliegend insect. In het najaar kun je gaasvliegjes wel eens in huis aantreffen. Ze overwinteren op zolders, koele slaapkamers, maar ook in schuurtjes en achter boomschors. Van maart tot november vind je ze in bossen, parken, tuinen en hagen.

Netvleugeligen
Dit insect ziet er teer uit met zijn doorzichtige vleugels. Verschillende soorten zijn groen van kleur. Er zijn ook bruine gaasvliegsoorten. Gaasvliegen hebben niets met vliegen te maken. Ze worden tot de orde van de netvleugeligen gerekend, terwijl de vliegen tot de orde van de vliegen en muggen behoren. Een duidelijk verschil is het aantal vleugels; gaasvliegen hebben vier vleugels, vliegen maar twee.

Regenboog
Het gaasvliegje Chrysoperla carnea, dat wel het meest geziene is, wordt ook goudoogje genoemd. Ze hebben facetogen die op speldenknopjes lijken met daarin alle kleuren van de regenboog. Dit is vooral met een loep goed te zien. Het goudoogje wordt in de winter rossig bruin. In het voorjaar wordt hij weer groen. Ze zijn vooral in de schemer en nacht actief. Overdag houden ze zich schuil in bomen en struiken. Volwassen goudoogjes leven van stuifmeel, nectar en honingdauw (de zoete afscheiding van luizen) en in mindere mate van de luizen zelf.

Op steeltjes
Gaasvliegen hebben typische eitjes die soms voor paddestoelen worden aangezien. Het vrouwtje produceert een taaie vloeistof die ze tijdens de eiafzetting aan een blad vasthecht. Door het achterlijf op te tillen ontstaat na stolling een steeltje. Aan het einde van dat steeltje wordt een eitje bevestigd. Alle eitjes worden afzonderlijk afgezet. Het grijs-bruine larfje dat hieruit komt, kruipt langs het steeltje naar beneden en gaat op zoek naar voedsel. Het vrouwtje heeft de eitjes meestal bij luizen afgezet zodat de larven aan een gedekte tafel komen. De larven hebben scherpe kaken waarmee ze de luizen uitzuigen. De bladluishuidjes worden door de larven meegedragen; ze blijven aan de haarborstels op hun lijf zitten zodat ze er gecamoufleerd uitzien. De larven verpoppen zich in kogelronde, harige, witte cocons. Er zijn één tot twee generaties per jaar.

Biologische bestrijding
Gaasvliegen worden speciaal gekweekt. De larven worden ingezet bij de biologische bestrijding van luizen, tripsen en witte vliegen in kassen en dergelijke.
In Engeland worden de larven Aphid lions genoemd omdat ze zo vraatzuchtig zijn. De volwassen gaasvliegen heten daar lacewings; lace betekent kant en wings vleugels.
|