Groene kikker (Rana esculenta)

Er zijn drie soorten groene kikkers: de poelkikker of kleine groene kikker (Pelophylax lessonae), de meerkikker of grote groene kikker (Pelophylax ridibundus) en een kruising tussen deze twee: de bastaardkikker of middelste groene kikker (Pelophylax kl. esculentus).

groene kikker2

Uiterlijk
Groene kikkers zijn te herkennen aan de lichtgroene streep over de rug die nooit van kleur verandert. De poten zijn licht van kleur en hebben donkerbruine tot zwarte vlekken, deze vlekken zijn vaak ook op de rug en flanken terug te vinden. Daarnaast loopt er aan beide kanten van de rug een goudachtige rand. Een ander duidelijk kenmerk zijn de wangen: De bruine kikker heeft een grote donkerbruine wang terwijl de groene kikker slechts een bruinachtig rondje op de zijkant van de kop heeft. (hier komt de blaaswang uit.)

Ogen
Groene kikkers zijn echte waterkikkers: van de late lente tot de vroege herfst zijn ze in het water of aan de oever te vinden. Met alleen de ogen boven de waterspiegel kunnen ze zo onopvallend hun omgeving bespieden. De positie van de ogen (naar boven gericht) staat de kikker toe in het water te zitten en alleen de ogen en neus boven water te houden. Als een kikker zijn prooi doorslikt helpen de ogen hierbij. De kikker kan namelijk zijn ogen door een opening in het gehemelte de bek in laten zakken, hierdoor duwen de ogen het voedsel de slokdarm in.

Voedsel
Een volwassen kikker is een vleeseter. Het is een fantastisch roofdier dat alles eet wat beweegt en wat niet te groot is om in te slikken. Hij eet insecten, krekels, spinnen, rupsen en slakken. De prooi vangt hij met zijn lange tong, die ruim 30 cm. lang kan worden. Soms wordt de prooi gepakt door er naar toe te springen. Het eten wordt heel doorgeslikt en in de maag verteerd. Een kikkervisje eet in het begin vooral algen en dode plantaardige en dierlijke delen, die in het water zweven. Als de metamorfose begonnen is, eet het ook kleine diertjes zoals watervlooien, eenoogkreeftjes en muggenlarven.

Winterslaap
Kikkers zijn koudbloedige dieren. Dat betekent dat hun lichaamstemperatuur afhangt van de temperatuur van hun omgeving. Ze kunnen hun lichaam zelf niet echt op temperatuur houden. In november of begin december zoeken ze een schuilplaats en houden ze een winterslaap. In de winter neemt de hoeveelheid glucose in het lichaam van de kikker toe. Dit werkt als een antivries, waardoor de kans op doodvriezen afneemt. De hartslag en stofwisseling komen op een heel laag pitje te staan. Een kikker kan door de huid ademen. Zuurstof komt dus via de huid binnen in plaats dat de kikker zelfstandig ademt.

Nageslacht
Direct na de winterslaap breekt de paartijd aan. De mannetjes van de groene kikkers lokken vrouwtjes door middel van kwaakconcerten. Ze kunnen met het roepen om een vrouwtje behoorlijk kabaal maken, de bekende kikkerconcerten. Er zijn liefhebbers die daar het raam voor openzetten, anderen doen geen oog meer dicht. Ze maken het geluid met behulp van twee uitwendige kwaakblazen. Bij de meerkikker zijn die donkergrijs, bij de poelkikker wit, lichtgrijs of roze en bij de bastaardkikker lichtgrijs tot grijs.
Als een mannetje een vrouwtje heeft gevonden, klimt hij op haar rug en houdt haar met de voorpoten vast. De meeste vrouwtjes zetten na de bevruchting ongeveer 2500 eitjes af, dit noemen we kikkerdril. Elk eitje is ter bescherming ingepakt in een doorzichtig geleiomhulsel. Het dril werkt ook als een soort lens, waardoor de zonnewarmte zich concentreert op het groeiende eitje. Dit is heel belangrijk want het vrouwtje zorgt meestal verder niet meer voor haar eitjes. De kikkervisjes verlaten het dril na enkele weken. De ontwikkeling tot kikker duurt nog ongeveer 2 maanden.

terug