Rendiermos, Open – (Cladina portentosa)

Rendiermos kan onder extreme omstandigheden overleven. Koude, droogte, hitte, het lijkt dit ‘plantje’ absoluut niet te deren.

IMG_rendiermos

Symbiose
Hoewel rendiermos op een plant lijkt, behoort het tot de korstmossen. Deze levensvorm is een symbiose (samenlevingsvorm) tussen een alg (groenwier) en een schimmel. Hierbij hebben beide organismen profijt van elkaars aanwezigheid. De schimmel is in staat om mineralen uit de ondergrond op te nemen, de alg zet deze dan weer om in bruikbare voedingsstoffen (de suikers). De algen worden beschermd door een weefsel dat bestaat uit schimmeldraden. De gehele korstmos wordt thallus genoemd.
De meeste korstmossen planten zich vegetatief voort. Dit kan door breuk. Als het korstmos door droogte bros en breekbaar is geworden, breken er stukjes af (bijv. door knagen van dieren, doordat er overheen wordt gelopen enz). Er ontstaat als het ware een korstmosstekje. Daarnaast kan het mos zich ook geslachtelijk voortplanten. Het schimmelgedeelte vormt sporen. Deze worden opgeslagen in vruchtlichamen. Ze zijn roodbruin van kleur en bevinden ze zich aan het uiteinden van de takken.

Bitter
De sterk vertakte groen-grijze ministruikjes van het open rendiermos lijken wel wat op de geweien van rendieren. De dunne takjes die zich aan de uiteinden meest symmetrisch vertakken, zijn hol. Op sommige plekken kun je in de holle stengeltjes kijken.
Bij Open rendiermos buigen de vertakkingen alle kanten op. Rendiermos dankt z’n naam aan de gelijkenis met rendiergeweien, dus niet aan het feit dat rendieren ze in strenge winters eten. Dit doen ze niet eens graag, want rendiermossen zijn bitter en er zit weinig voedingswaarde in. Ze hebben liever malse grassprietjes of ander eiwitrijk groen. Rendieren eten eigenlijk alleen maar korstmossen als ze echt niets anders kunnen krijgen. Maar dat is op veel plekken in het noorden van de Scandinavische landen iedere winter het geval. De rendieren van Artis werden vroeger gevoerd met Open rendiermos, dat in onze duinen werd geoogst.

Soorten
– Open rendiermos (de soort die het meest voorkomt in ons land) is zeer variabel van vorm. De soort komt voor in duinen, vooral op extreem droge zuidhellingen
in de oudere duinen, op heidevelden, stuifzanden, schraal grasland en ook in dennenbossen op arme grond, maar daar gaat het sterk achteruit.
– Gebogen rendiermos wordt zo genoemd omdat de takjes in één richting staan gekromd. Dit mos komt na het open rendiermos het meeste voor in Nederland.
– Echt rendiermos komt juist voor op grond die voedselrijk en kalkrijk is.
– Sierlijk rendiermos staat op de Nederlandse Rode Lijst.
– Kerststukjes-rendiermos (Cladina stellaris)

Kerststukjes
Rendiermossen kent bijna iedereen omdat ze veelvuldig worden gebruikt in kerststukjes. Ze zijn helaas niet te kweken. Als het gaat om korstmossen, zijn alle bloemistenzaken compleet afhankelijk van voorraden die uit natuurgebieden worden gehaald. Het rendiermos dat in kerststukjes wordt toegepast, komt uit het noorden van Noorwegen, Zweden of Finland. In deze landen zijn enorme oppervlakten bedekt met korstmossen en daar worden sommige percelen met een zekere regelmaat (legaal) leeggehaald voor klanten in West-Europa. Het oogsten voor het gebruik in kerststukjes vormt soms een bedreiging voor het voorkomen van dit soort korstmossen. De hele economie van de Samen (het poolvolk dat vroeger Lappen werd genoemd) is afhankelijk van dit korstmos.
In de Nederlandse natuurgebieden worden nauwelijks korstmossen geoogst. Misschien dat enkele doe-het-zelvers illegaal materiaal voor hun kerststukjes bij elkaar sprokkelen, maar dat gebeurt gelukkig niet op grote schaal.

terug