Als je op zoek bent naar smeerwortel, ga dan eens kijken in vochtige bermen of langs beken. Je zal daar grote bladeren zien die een beetje op zuringbladeren lijken. Voel eens aan zo’n blad. Als het ruw behaard is, dan heb je smeerwortel.
Heilzaam
Symphytum komt uit het Grieks. Vrij vertaald betekent het ‘ik doe tesamen groeien’.
‘Officinale’ duidt er op dat de kloosterlingen hem zeker in de kloostertuin hadden staan. De oude namen heilwortel en heelwortel verwijzen naar zijn heilzame werking. Stelenbreker maakt duidelijk dat de penwortels niet altijd makkelijk te oogsten zijn. Ze zitten tamelijk diep in de grond, zijn zwart aan de buitenkant en wit van binnen. Als je ze opensnijdt, komt er een witte waterachtige vloeistof uit. Daarom heet de plant ook ‘smeer’ wortel. Symphytum zalf is heel bekend en wordt van smeerwortel gemaakt.
Langbloeier
De smeerwortel is een overblijvende plant die 40 – 100 cm hoog kan worden. De
rechtopstaande stengels hebben brede vleugels en zijn borstelig behaard. De holle bloeistengels zijn dik, vlezig en naar boven toe vertakt. Smeerwortel bloeit van mei tot augustus met witte, roze of paarse bloemen, dicht opeen in een hangende tros gegroepeerd. Wanneer de kelkjes eraf vallen, dan blijft er een wit, uitstekend puntje achter. Kort na de bloei komen de viervoudige dopvruchten tot ontwikkeling. De zaden die zich hierin bevinden zijn zwart-bruin glanzend en voorzien van een vlezig aanhangsel. De dikke, ruwe, lancetvormige bladeren zijn niet bijzonder om te zien; ze worden 15 – 25 cm lang en zijn gevleugeld langs de stengel, dat wil zeggen dat het blad
doorloopt langs de stengel tot het vorige blad.
Verspreiding
Het verspreidingsgebied van de smeerwortel omvat West-, Midden- en Oost- Europa, noordwaarts tot midden Scandinavië en zuidwaarts tot de Pyreneeën, Midden Italië en de Balkan. Smeerwortel houdt van zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte tot
vochtige, voedselrijke grond. In België en Nederland is het een algemeen voorkomende
plant in bermen, op dijken en bij slootkanten.
Volksgeneeskunst
Smeerwortel staat al heel lang bekend om zijn helende werking bij kneuzingen, verstuikingen en breuken. Onze voorouders probeerden iets met smeerwortel tegen jicht te doen. Ze raspten de wortel, legden de brij in een omslag en bonden dat op de pijnlijke plek. Ze smeerden eerst een beschermende laag zalf op de zere plek, de huid kon anders verbranden. Inwendig gebruik wordt afgeraden in verband met leverbeschadiging.
Bijgeloof
Smeerwortel werd ook gebruikt als reisamulet. Een stukje van de wortel verpakt in je bagage, zou het tegen diefstal beschermen. Smeerwortelbladeren waren erg populair voor de huwelijksnacht, omdat ze een gescheurd maagdenvlies zouden kunnen helen.
Gastheer
Niet alleen de mens maakt gebruik van de smeerwortel. Zo komt in de herfst op de
rottende voet van de bladstelen een plaatjeszwam voor. Deze zwam draagt de naam smeerwortelmycena (Hemimycena candida), te herkennen aan een iets trechtervormig
sneeuwwit hoedje op een wat waterige steel. Een tweede zwam op de smeerwortel is de roestzwam Nelampsorella symphyti. Naast deze zwammen is de gewone smeerwortel ook de gastheer voor een aantal insecten. Onder de kevers zijn dat de bladhaantjes, de snuitkevers en de glanskevers. De laatstgenoemde scharrelt rond in de bloemen en eet daar stuifmeel. Smeerwortel wordt vaak bezocht door hommels. Vaak bijt de hommel aan de achterkant van de bloem een gaatje om bij de nectar te komen. Jac. P. Thijsse noemde dit ‘diefstal na inbraak’.