Steenuiltjes zitten vaak in een wat gebogen houding en ze maken wippende bewegingen als ze opgewonden zijn. Dit gedrag kun je soms waarnemen als ze op een paaltje of op een boomtak zitten te zonnen.
Verborgen leven
Uilen zijn nachtdieren, maar dat geldt niet voor de steenuil. Deze uilensoort laat zich ook overdag zien, met name in de tijd dat ze jongen hebben, er moet dan immers veel voedsel bij elkaar gezocht worden. In de avonduren zetten ze hun voedselzoektocht voort. Door de geruisloze vlucht merk je deze kleinste uilensoort in Nederland dan alleen op door de typische geluiden die ze voortbrengen.
Uilskuikens
Mannetje en vrouwtje blijven voor het leven bij elkaar. Het broedseizoen begint in april. Het nest wordt niet bekleed. Op de plaats waar een steenuil het oog op heeft laten vallen, ligt altijd wel wat ‘fijn’ materiaal, of er zit een natuurlijke laagte. Dit zorgt ervoor dat de witte eieren niet wegrollen. Uilen zijn holenbroeders, de eieren hebben daarom geen schutkleur nodig. Het vrouwtje legt vier tot zes eieren met tussenpozen van ongeveer twee dagen. Na het eerste of tweede ei begint ze met broeden. Het mannetje zorgt in de broedperiode voor voldoende voedsel voor de moeder in spĂ©, want zij komt daarvoor niet van het nest af. Het broeden duurt bijna een maand. Omdat al vanaf het eerste of tweede ei wordt gebroed, komen deze eieren ook het eerst uit. Dit maakt dat de jongen verschillen in grootte. De uilskuikens komen met een wit donskleed en met gesloten ogen en oren ter wereld. De jongen vinden het door hun moeder geproportioneerde eten ‘op de tast’. Ze worden ruim een maand door hun ouders gevoerd, ook als ze het nest al verlaten hebben. De eerste dagen nadat ze uit het nest zijn, kunnen ze nog niet vliegen; ze brengen die dagen door in de buurt van het ouderlijke nest, bijv. op een tak of op de grond. Ze vormen dan een gemakkelijk doelwit voor andere dieren. De ouders houden middels geluidjes contact met hun uilskuikens.
Woon- en leefgebied
Steenuilen stellen nogal wat eisen aan hun woon- en leefgebied. Het moet kleinschalig zijn, met voldoende voedsel, geschikte nest- en broedgelegenheid, voldoende beschutting en schuilmogelijkheden. Steenuilen hebben het hele jaar voedsel nodig, ze trekken in de herfst namelijk niet weg uit Nederland. Ze eten onder andere regenwormen, muizen, insecten, waaronder mest- en meikevers en kikkers. Geschikte nestgelegenheid zijn bijv. holtes in knotbomen en in oude fruit- en notenbomen. Ook in stallen, loodsen, schuurtjes en onder dakpannen kunnen ze een nest groot brengen, als het maar toegankelijk en rustig is. Verder broeden steenuilen in speciaal voor deze soort gemaakte nestkasten.
Leefgebied
Het leefgebied moet gevarieerd zijn; bomen en struiken, rommelige hoekjes met extensief beheer (voor muizen bijvoorbeeld). Andere plekken moeten wat intensiever begraasd worden, bijvoorbeeld door paarden of schapen. Het gras is dan kort genoeg om makkelijker pieren te vinden en op de mest komen mestkevers af. Zowel voor jonge als volwassen steenuilen geldt dat ze moeten kunnen schuilen bij slecht weer. En ze hebben een plek nodig om te rusten. Hier komen bijv. open schuurtjes, holle bomen, houtstapels en takkenhopen voor in aanmerking. Het aantal steenuilen gaat al verschillende jaren achteruit. Veel mensen trekken zich het lot van de steenuil aan en nemen maatregelen. Toch neemt hun aantal in Nederland af. Een stichting die zich met steenuilen bezighoudt is STONE (STeenuilen Overleg NEderland). Als u nog meer over de steenuil wil weten, bezoek dan hun site (http://www.steenuil.nl).